de aansluiting met het leven

Je studeert. Je werkt, je ontmoet het meisje van je dromen. Je trouwt. Woont samen. Er komen kindjes. Je werkt nog meer. Weekends passeren alsof je er vanuit het raampje van de TGV naar kijkt. Je plant. Je werkt nog meer. Je plant. Ineens zijn die kinderen het huis uit. Je praat over de tijd toen ze nog zo klein waren. Je verbaast je over het feit dat het allemaal zo snel is gegaan. Had ik maar wat meer tijd genomen. Je probeert de zaken over te doen met je kleinkinderen en je kinderen te vertellen dat ze wat meer van het leven moeten genieten. De ervaring herhaalt zich. Je studeert, je werkt, je ontmoet het meisje van je dromen. Die blijkt al kinderen te hebben. Je woont samen. Je droomt van trouwen en een eigen plek. Je zit op een avond samen in de zetel met een glas rode wijn en een kom chips. Zij moet naar toilet. Je staat mee recht om terwijl haar glas nog eens bij te vullen en op die moment dat je oog in oog met elkaar staat realiseer je de woorden die je zo vaak hoorde. Je zegt wij moeten iets afspreken. Je voelt wat je zeggen wil, dat je je leven niet aan je wil laten passeren en dat je dat voor haar ook niet wil. Dat je verder wil en niet ter plaatse wil trappelen. Dat het elke moment kan gedaan zijn en dat je niet met spijt wil achterblijven. Maar je krijgt er niet meer uit dan 'wij moeten iets afspreken, want het leven mag niet aan ons voorbij gaan'. Je schenkt de glazen nog eens vol, drukt op play en kijkt verder. Ze houdt je hand vast en zegt dat ze het leuk vindt. 'Wat' vraag je. 'Wij' zegt ze.